Categorieën
Terug in de taal

schoolvos

De schoolvos zal vroeger niet op veel sympathie van leerlingen hebben kunnen rekenen.

Dag in dag uit zetten tienduizenden leraren in Nederland en België zich vol overgave in om de aan hen toevertrouwde leerlingen voor te bereiden op deelname aan de maatschappij. En hoewel de vele en lange schoolvakanties aantrekkelijk lijken, laat het enorme lerarentekort zien dat de hoge werkdruk, de overvolle klassen en de bijbehorende salariëring werkdruk velen toch doet besluiten te kiezen voor een andere carrière.

Noach van der Meer, De dorpsschool (British Museum via Creative Commons)

Om te wijzen op het belang van goed onderwijs maar vooral ook om de hardwerkende leraar in het zonnetje te zetten, heeft UNESCO, de organisatie van de Verenigde Naties die zich inzet voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, 5 oktober wereldwijd uitgeroepen tot Dag van de Leraar. Op veel scholen krijgen leraren en leraressen tegenwoordig een blijk van waardering voor hun waardevolle werk. Een stuk taart bij de koffie valt bij velen zeer in de smaak maar ook een boek of boekenbon zal niet versmaad worden. Ook niet door de schoolvos.

Frik

Aan een schoolvos zal niet iedereen warme herinneringen bewaren. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal is dat namelijk ‘een schoolmeester die er tuk op is, fouten te ontdekken en te verbeteren.’ Een pedant heerschap dus. Een vergelijkbare betekenisontwikkeling is waarneembaar bij het inmiddels verouderende woord frik, vermoedelijk een verkorting van schoolfrik. Aanvankelijk duidde het woord schoolvos een kleingeestige schoolmeester aan, maar later kwam het – vooral onder scholieren – in gebruik als een spottend woord voor onderwijzer of leraar in het algemeen.

Moeder

Het woord schoolvos is in het Nederlands voor het eerst opgetekend in het eerste deel uit 1724 van Olipodrigo, en Geneesmiddel, tegen de Swaargeestigheyt van J. Schoolhouder. Dit boek bevat een bonte verzameling anekdoten, kwinkslagen en puntdichten, waaronder die over een schoolvos:

Het woord gemeen heeft in dit verhaaltje trouwens nog niet de huidige negatieve betekenis ‘slecht’ – die komt pas tegen het eind van de achttiende eeuw op. Hier moet het eerder worden opgevat als ‘gewoon, niet boven anderen uitstekend’.

Slim

Wat de herkomst van schoolvos is, staat niet onomstotelijk vast. Het zou kunnen zijn dat de slimheid of sluwheid van de vos ten grondslag heeft gelegen aan het woord. E. Laurillard denkt “men er wellicht zekere valschheid en gniepigheid mee [heeft] willen uitdrukken, die, (ik zeg niet, aan onderwijzers eigen is, maar) door de schooljeugd niet zelden aan onderwijzers toegekend wordt.”

Maar vermoedelijk is ons schoolvos gevormd naar analogie van het Duitse woord Schulfuchs. Ook in die taal is het woord inmiddels verouderd, al blijft de herinnering eraan levend door de website Schulfuchs.de, een digitale ontmoetingsplaats voor leraren en leraressen met praktische tips, prangende kwesties en gratis onderwijsmateriaal.

Daarmee heeft de Schulfuchs een positieve betekenis gekregen. Of dat ook zal gebeuren met onze schoolvos moeten we afwachten. Dat we in het Nederlands ook de taalvos kennen als aanduiding voor talen die argeloze gebruikers op het verkeerde been zetten met woorden die erg op een Nederlands woord lijken, maar toch iets heel anders betekenen – het Duitse werkwoord bellen betekent ‘blaffen’, niet ‘bellen’ – zal dat proces zeker niet vergemakkelijken.


Meer lezen