Categorieën
WoordHoek

Rutte-doctrine

Je hoeft geen waarzegger te zijn om te kunnen voorspellen wat het toverwoord van de verkiezingen zal worden: Rutte-doctrine.

Afgelopen maandag gaf Lilian Marijnissen een interview op NPO Radio 1 over de programmapunten die de SP het belangrijkst vindt. Zij slaagde erin om zeker zes of zeven keer het woord Rutte-doctrine te gebruiken – zogenaamd terloops. Net als veel andere politici probeert Marijnissen met dit woord Mark Rutte te framen.

Illustratie: Ewoud Sanders

De man van wie alles afglijdt. Die alles weglacht. Die zelfs het ontslag van zijn kabinet tot een gezellig mediamomentje weet te maken: op de fiets (doe maar gewoon), met een appel in zijn hand babbelend met een paar kinderen voor Paleis Huis ten Bosch (aardig en toegankelijk).

Eindelijk lijken zijn tegenstanders een etiket te pakken te hebben dat niet meteen van Rutte afglijdt – dat zich enigszins aan zijn teflonlaag lijkt te hechten.

Toch moet ik nog zien hoe effectief het zal blijken te zijn. Doctrine is voor veel mensen een moeilijk woord. Het betekent ‘leer’ of ‘verzameling van leerstellingen’. Rutte-leer lijkt mij bijvoorbeeld al effectiever dan Rutte-doctrine, want minder elitair.

Bovendien is de vraag wat er precies mee wordt bedoeld. Dit raakt zijdelings een probleem in de lexicografie – de leer van het woordenboeken maken. Lang was het zo dat woordenboekenmakers een woord pas opnamen als het zichzelf had bewezen. Lees: als het een aantal jaren in het Nederlandse taalgebied werd gebruikt. Dit om eendagsvliegen en al te dikke woordenboeken te vermijden.

Gebruikers willen echter de betekenis van woorden die veelvuldig in de media opduiken graag zo snel mogelijk kunnen opzoeken. Om die reden is uitgeverij Van Dale er toe overgegaan om in de online versie van de Dikke Van Dale pregnante nieuwe woorden voorlopig op te nemen – ze staan als het ware in de wachtkamer.

Staat Rutte-doctrine er al in? Nee, we vinden Mark Rutte nu in twee lemma’s: bij vrijheid en miezemauzen (een variant van miezemuizen). Rutte wordt er geciteerd: “Sterke politici gaan echt niet zitten miezemauzen over kleine dingetjes.” En: “De vrijheid van de een mag niet ten koste gaan van de gezondheid van de ander.”

Kortom: je kunt nu nog niet in de Van Dale opzoeken wat Rutte-doctrine precies betekent. Wikipedia geeft wel een definitie: ‘De visie van Nederlands minister-president Mark Rutte dat interne discussies tussen ambtenaren onderling en met bewindspersonen niet gedeeld hoeven te worden met journalisten en met de Tweede Kamer.’ De toelichting luidt: “Volgens Rutte is dit om vrijuit te kunnen discussiëren zonder bang te hoeven zijn om aangekeken te worden op onverstandige ideeën. Critici verwijten dat dit bijdraagt aan een cultuur van verhullen en misleiden.”

We kennen de aanduiding Rutte-doctrine pas sinds eind 2020. Althans in deze betekenis. In kranten wordt het al gebruikt sinds 2015, maar dan voor zoiets als ‘een land met wisselende meerderheden besturen’. In de oude betekenis werd het slechts sporadisch gebruikt, in de nieuwe is het booming. Niet alleen is het de laatste weken opgetekend uit de mond van politieke tegenstrevers van Rutte, ook uit die van zijn coalitiegenoten – iedereen probeert stemmenwinst af te dwingen.

Ook in kranten doet de doctrine het goed. Het dagblad Trouw kopte onlangs: “‘Rutte-doctrine’ is een scheldwoord geworden, maar de premier blijft er vierkant achter staan”. De Volkskrant kopte: “Toeslagenaffaire leidt tot pijnlijke vragen over ‘Rutte-doctrine'” en de cultuur van ‘verhullen en misleiden'”. En het Algemeen Dagblad schreef boven een stuk: “Premier zet bijl in ‘Rutte-doctrine’: meer documenten openbaar”.

Je ziet hier Ruttes verdedigingsstrategie al opdoemen. Enerzijds achter je beleid blijven staan, want dat klinkt sterk. Anderzijds er de bijl in zetten. Hoewel je daarmee het tegendeel beweert, klinkt dat eveneens sterk. Voeg enerzijds en anderzijds samen en je ziet een vers laagje teflon ontstaan.



Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders